Mijn powervrouw: mijn moeder
Bladerend door het dagboek van mijn vader, wist ik ineens over wie ik wilde schrijven: mijn zorgzame en dappere moeder!
In de hongerwinter van 1944-1945 trok mijn moeder er steeds op uit om wat eten bij elkaar te sprokkelen. Vaak in de buurt van Baarn, waar we in de oorlogsjaren woonden. Ze fietste op haar simpele fiets naar Maarsbergen, Vreeland en Hoogland. Met wat melk en aardappels kwam ze dan doodmoe thuis. De aardappels werden met schil gekookt. Van de schillen werd moes gemaakt.
Na veel aarzelen, besloot mijn moeder om op 11 december 1944 de lange en gewaagde hongertocht naar Drenthe te maken. Het spook van de honger waarde rond. Er was geen alternatief, ze moest!
Goed ingepakt tegen regen, wind en kou, met wat appels tegen de dorst, kleren, lucifers en kaarsen om voor voedsel te ruilen, fietste ze in de vroege morgen wel zenuwachtig, maar dapper en vol goede moed naar Zwartsluis. Daar overnachtte ze zowel op de heen- als de terugtocht bij haar broer. De volgende morgen reed ze naar Kleindijk, waar mijn moeder opgroeide. Bij lieve mensen kreeg ze onderdak en eten.
Met spek, boter, brood, tarwe en bonen fietste ze terug naar Zwartsluis. De volgende dag werd ze op de terugweg naar huis bij de IJssellinie aangehouden door de Landmacht, maar ze ontglipte de gevreesde controles. Uitgeput, maar vrolijk en opgelucht kwam ze weer in Baarn aan.
Helène van Koesveld-de Weerd
In de hongerwinter van 1944-1945 trok mijn moeder er steeds op uit om wat eten bij elkaar te sprokkelen. Vaak in de buurt van Baarn, waar we in de oorlogsjaren woonden. Ze fietste op haar simpele fiets naar Maarsbergen, Vreeland en Hoogland. Met wat melk en aardappels kwam ze dan doodmoe thuis. De aardappels werden met schil gekookt. Van de schillen werd moes gemaakt.
Na veel aarzelen, besloot mijn moeder om op 11 december 1944 de lange en gewaagde hongertocht naar Drenthe te maken. Het spook van de honger waarde rond. Er was geen alternatief, ze moest!
Goed ingepakt tegen regen, wind en kou, met wat appels tegen de dorst, kleren, lucifers en kaarsen om voor voedsel te ruilen, fietste ze in de vroege morgen wel zenuwachtig, maar dapper en vol goede moed naar Zwartsluis. Daar overnachtte ze zowel op de heen- als de terugtocht bij haar broer. De volgende morgen reed ze naar Kleindijk, waar mijn moeder opgroeide. Bij lieve mensen kreeg ze onderdak en eten.
Met spek, boter, brood, tarwe en bonen fietste ze terug naar Zwartsluis. De volgende dag werd ze op de terugweg naar huis bij de IJssellinie aangehouden door de Landmacht, maar ze ontglipte de gevreesde controles. Uitgeput, maar vrolijk en opgelucht kwam ze weer in Baarn aan.
Helène van Koesveld-de Weerd